Bel bij overlijden of voor een kennismaking: (070) 220 85 15
Ik wil alleen zijn met de zee, ik wil alleen zijn met het strand, ik wil mijn ziel wat laten varen, niet mijn lijf en mijn verstand. Ik wil gewoon een beetje dromen rond de dingen die ik voel en de zee, ik weet het zeker, dat ze weet wat ik bedoel. Ik wil alleen zijn met de golven, ‘k wil alleen zijn met de lucht, ik wil luist’ren naar mijn adem, ik wil luisteren naar mijn zucht. Ik wil luisteren naar mijn zwijgen, daarna zal ik verder gaan en de zee, ik weet het zeker, zal mijn zwijgen wel verstaan.
Als sterke bomen vallen Als bladeren op de grond Wat eerst zo fier rechtop bleef staan En altijd zo gezond Als takken niet meer zwaaien Als armen door de wind De bladeren niet meer ruisen De zon haar niet meer vindt Maar zachtjes daar blijft liggen Omdat het niet meer kan Gewoon de energie niet heeft Wat moeten wij dan Waar moeten wij schuilen Wie vangt onze tranen op Wie zorgt voor een beschutte plek En brengt ons weer naar de top Grote sterke boom Je hebt ons zoveel gebracht Was trots op ons en groeide door In al je mooie pracht Jij
Samen in dag en nacht, in lente en herfst, in zomer en winter. Samen in eb en vloed, in warmte en verkoeling, in stilte en storm. Samen in spreken en zwijgen, in vreugde en verdriet, in licht en donker. Samen in nabijheid en afstand, in verbondenheid en vrijheid, in eenheid en zich zelf zijn. Samen in meer dan woorden kunnen zeggen. Dat is samen zijn en één zijn in liefde ... En dan uiteindelijk de laatste en de moeilijkste stap - Elkaar bij het afscheid los kunnen laten en zich toch verbonden weten. Samen voorbij de horizon reiken
Mijn rouw is als de vleugels van een vlinder wie haar aan wil raken beschadigt haar wie haar beschermen wil verwondt haar wie haar wil ontmoeten ziet haar vertrekken wie haar wil vasthouden zal haar doden wie haar wil vangen zal haar kwijtraken Misschien mag ik even bij je neerstrijken en verdraag je mij zoals een bloem een vlinder wiegend op de wind los als ze wil gaan niet bindend ontvankelijk zacht stil uit Scheuren van de ziel, gedichten over sterven en rouw
De andere wereld heeft uren noch dagen heeft seizoenen noch nachten heeft taal noch woorden nodig. Wat betekent dan ik wacht op jou? Niets en alles je hoeft niet te wachten er is geen tijd jij bent er, dus ik ook. Uit: Uitvaartwijzer van Aart Mak
De zon zakt weg, het duin moet blozen. Ik klim erop en kijk van boven naar beneden op het strand. Twee mensen, klein als poppen, lopen daar. Stoppen soms even, doen iets met elkaar. Kussen misschien? Ik kan het niet goed zien. Was jij maar hier, dan gingen we naar daar. Lopen langs de zee, hand in hand. Vanaf het duin gezien zo klein als poppen. En nooit meer stoppen, met lopen, stilstaan, kussen. Wind ertussen.
ik weef de tranen in mijn leven ik weef de trots in alle dagen ik weef de pijn in zachte strengen ik weef jou, in alle lagen wie je was, wie je zult blijven hoe je kijkt en hoe je lacht wat je gaf en wat ik leerde weven zal ik, alles wat je bracht ik weef het missen, en het dragen ik weef de liefde die is gebleven ik weef jou met zorg en aandacht in alle draden van mijn leven Door Floortje Agema uit 'Jij wordt gekend', uitgeverij In de Wolken
Het zal wel donker zijn, en stil, als je er niet meer bent. Misschien zo stil en donker als het ademloos moment waarop het zaallicht dimt voordat de film begint, Dat ogenblik. De hele eeuwigheid. Misschien. Maar als je droomt dat je een vlinder bent, kun je evengoed een vlinder zijn die droomde dat hij mens was. Je mag dit nooit vergeten. Op een dag kust een van ons de ogen van de ander dicht en moet dan weten: dit is louter pauze totdat alles weer opnieuw begint. Jij en ik – geen stof, maar licht.
Laten we leven in het moment dan duurt de dag het langst! Laten we leven vasthouden, liefhebben dan duurt de dag het langst! Laten we stil zijn zwijgen, ontvangen dan duurt de dag het langst! Laat ons dragen wat ons omgeeft dan duurt de dag het langst! En als de nacht komt zal de herinnering aan wat er was rijk en dierbaar blijven voor eeuwig verbonden jij en ik.
ze heeft je maandenlang gedragen daarna heeft ze je gebaard ze heeft nachten niet geslapen maar voor haar was jij het waard. ze gaf je elke dag te eten ze heeft je (keurig) opgevoed en man jij hebt wat afgejankt maar door haar kwam alles goed. met een traan heeft ze je uitgezwaaid toen jij haar warme nest verliet soms heel even uit het oog geweest maar uit haar hart verdween je niet. ze gaf je wat je nodig had om op jezelf te kunnen staan ze is de schepper van jouw leven ze is de bron van jouw bestaan. René Oskam is dichter in supernormaal Nederlands, podiumart
Ik ga naar huis, vandaag is het zover. Ik laat mijn lichaam los, zeg het warm gedag. Bedankt lief voertuig. Dit is mijn grootste reis, terug naar jou, mijn lieve schoot. Ik ga niet dood, maar stap in een ander leven. Ik ga naar huis. Ik zeg je gedag, geen vaarwel. Ik zal nog dichter bij je zijn. Je zult me dieper voelen, en begrijpen dat ik je nooit zal verlaten, geen minuut, geen seconde. Alles wat ik nooit kon zeggen, woorden schieten altijd te kort, zal je voelen tot in lengte van dagen. Ik ben dichter bij je dan ik bij ons leven kon zijn. Denk maar aan me, lief
Waar zal je zijn? In het geheim van de sterren waar we samen naar kijken of misschien in het lied van de wind? En als het lente wordt in die kwetsbare tint, van een kortstondige bloesem? Wij zullen je, net als voorheen, bij je naam blijven noemen. Alleen wat zachter misschien. Maar geef een teken. Knipoog of leg een hand op een schouder, wanneer je een ogenblik met ons meeloopt. Zo ver kan je nooit van ons weggaan dat er van jou niets zou zijn. Want dood is niet het laatste. De liefde is sterker. Maar weet je, ze geeft soms ook zovee
Ik heb het leven lief, de mensen en de dieren De zeeën en rivieren, ik heb het leven lief. Ik heb het leven lief, de bergen en de dalen De warme zonnestralen, ik heb het leven lief. ik heb het leven lief, het sterke en het broze Het blije en het boze, ik heb het leven lief. En valt het doek dan dicht, nog even op het leven Een laatste glas geheven, ik heb het leven lief.
Vanuit de nacht waar ieder ding voor eeuwig in verdween, al wat ons hier ter harte ging dat schemerlicht bescheen, waaruit wat weg is nimmermeer de weg is teruggegaaan - wou ik dat jij nog slechts één keer ten leven op zou staan. En zijn je lieve ogen niet meer stralende verlicht, ik wil dat jij me stil beziet met uitgedoofd gezicht. En ook al spreekt de stem die mij zo dierbaar was geen woord, toch heb ik van de overzij dat je mij riep gehoord. vertaling door Jean Pierre Rawie
He was my North, my South, my East and West My working week and my Sunday rest My noon, my midnight, my talk, my song I thought that love would last for ever, I was wrong
En nu nog maar alleen het lichaam los te laten - de liefste en de kinderen te laten gaan alleen nog maar het sterke licht het rode, zuivere van de late zon te zien, te volgen - en de eigen weg te gaan. Het werd, het was, het is gedaan.